Beelddenken
- Beelddenken is het denken in plaatjes. Ongeveer 32 plaatjes per seconde.
Dat is bijna 2000 plaatjes per minuut.
- Beelddenken is non-verbaal denken.
- Beelddenken is denken met mentale beelden.
- Beelddenken is elke vorm van denken, waar geen woorden aan te pas komen.
- Intuïtie is een vorm van non-verbaal denken.
- 90% van wat je overdraagt is non-verbaal.
- Beelddenken is een oorspronkelijk proces.
- Beelddenkers denken analoog - dus alles doorelkaar.
Wat is verbaal denken?
- Het denken in woorden / het in woorden horen van je gedachten. Ongeveer 200 woorden per minuut.
- Denken met het geluid van woorden.
- Het in woorden horen van je gedachten.
- Taaldenken is een aangeleerd proces.
- Taaldenkers denken digitaal - dus alles in volgorde.
Beelddenkers denken veel sneller dan woorddenkers
.
Omdat je zo snel denkt, wil je ook zo snel praten en dat gaat niet.
Daarom kun je vaak niet zeggen wat je wil zeggen. Je weet niet waar je
moet beginnen met je verhaal. Vaak zijn beelddenkers zich ook niet
bewust van hun manier van denken. Ze denken dat iedereen op die manier
denkt.
Veel beelddenkers hebben moeite met lezen. Het lijkt wel of de letters
bewegen en/of woorden op z'n kop staan. De b - d - p - q zijn
moeilijk. De aanleermethode past niet bij beelddenkers. Deze is voor
auditief ingestelde kinderen bedacht, terwijl beelddenkers visueel zijn
ingesteld. Daarom krijg ik beelddenkers wèl aan het lezen met de
Davis Methode. Het ligt absoluut niet aan hun intelligentie.
Beeldenken doen we allemaal!
Vanaf
de geboorte kunnen we beelddenken. Daar is helemaal niets mis
mee! Sterker nog, het is geweldig, want door middel van beelddenken kun
je razendsnel dingen in je opnemen. Het spreekwoord zegt niet voor
niets 'Een foto zegt meer dan 1000 woorden!' Iedereen kan zich een roze
olifant voorstellen. Alleen beelddenkers denken méér in
beelden dan woorddenkers.
Een beelddenker ziet 32 beelden per seconde
.
Bij een 24mm film zie je 24 beeldjes per seconde. Dat is de hoeveelheid
die het menselijk oog aan kan. De overige 8 beeldjes zijn bijvoorbeeld:
een geur / temperatuur / emotie. Een taaldenker produceert 2 1/2
woord per seconde. Beelddenken gaat dus veel sneller. Sommige mensen hebben een ware beeldenstorm in hun hoofd, met alle klachten van dien.
Er komt echter een tijd in de ontwikkeling van baby naar kleuter, waar het taaldenken wordt aangeleerd. De baby leert woordjes
als mamma en pappa.
In die periode kan het ene kind het beelddenken makkelijk aanvullen met
het taaldenken terwijl het andere kind daar grote moeite mee heeft.
Doordat onze scholen
helemaal
gericht
zijn
op taaldenken
zullen de taaldenkende kinderen steeds minder gebruik maken van hun
beelddenken, terwijl de kinderen die moeite hebben met taaldenken
steeds meer problemen tegen gaan komen.
In groep 2 gaat het meestal nog wel goed, met driedimensionaal
materiaal, maar zodra de platte letters aangeleerd worden gaat het mis.
Er kunnen zich dan verschillende ontwikkelingen voordoen. Een
beelddenkend kind dat zich wel goed kan concentreren, maar het gewoon
niet 'ziet' kan dyslexie ontwikkelen.
Kinderen kunnen ook andere aandoeningen ontwikkelen zoals
dyscalculie (niet kunnen rekenen), dyspraxie (onhandigheid), en nog
veel meer varianten.
Wat al deze aandoeningen gemeen hebben is dat ze ontstaan vanuit de verwarring die het
kind heeft op het moment dat het iets niet begrijpt.
En deze verwarring zorgt ervoor dat het kind in een negatieve spiraal
kan komen waardoor het steeds verder in de problemen komt. Dit noemen
we desoriëntatie.
En
daar kunnen we met de Davis Methode iets aan doen!
Die verwarring die desoriëntatie oproept, zien we niet alleen bij het leren. Verliefde pubers zijn bijvoorbeeld ook erg
gedesoriënteerd.
In geval van desoriëntatie zien de hersenen dingen
bewegen, die in werkelijkheid niet bewegen. Iedereen kent
desoriëntatie wel van het station: er staan 2 treinen op het
perron. De éne trein gaat rijden en de trein waarin jij zit
blijft stil staan. Het lijkt dan alsof jouw trein beweegt. Desoriëntatie is
dus
een natuurlijk vermogen
wat iedereen kent.
De hersenen veranderen de werkelijke waarnemingen en de veranderde
waarnemingen worden als werkelijk ervaren. Daardoor ga je bij het leren
fouten maken. Tijdens de counseling wordt veel aandacht besteed aan het
ontdekken van wanneer desoriëntatie optreedt en hoe die te
voorkomen en te verhelpen is.
Niet alle beelddenkers ontwikkelen dyslexie.
Het hangt van meerdere factoren af. Zo moet je de genen geërfd
hebben die verantwoordelijk zijn voor actief desoriënteren. Door
het heel snelle waarnemen desoriënteert deze beelddenker sneller.
Door het desorënteren vervormen de zintuigen (behalve de smaak),
waardoor fouten gemaakt worden. Je hoort bijvoorbeeld niet helemaal
precies wat er gezegd is, of je hebt daar niet het juiste beeld bij.
Deze fouten veroorzaken weer desoriëntatie. Zo kom je in een
vicieuze cirkel en ontwikkel je dus je eigen dyslexie. Deze vicieuze
cirkel wordt tijdens de Davis Counseling doorbroken.
Je leert tijdens de counseling wat desoriëntatie/verwarring met je
doet en hoe je deze kunt voorkomen en/of opheffen.
Als mensen met dyslexie volgens de Davis Methode zouden hebben leren lezen ( de
letters driedimensionaal
en volgens de
Davis Focus Methode
), dan zouden zij niet de problemen ondervinden die zij nu hebben; of zeker in mindere mate.
Dit is ook de reden waarom in
IJsland
de afgelopen jaren inmiddels
40%
van het basisonderwijs met succes
overgestapt
is
op de Davis Methode.
En dit percentage stijgt nog.
Veel mensen kennen het begrip beelddenken (nog) niet.
Beelddenkers zijn vaak introvert
.
Doordat hun beelden / gevoelens zó snel gaan kunnen zij die niet
verwoorden. Vaak kunnen ze in een later stadium pas zeggen wat ze
wilden zeggen, maar meestal hoeft het dan niet meer.
Ook zijn
beelddenkers vaak
heel
sensitief.
Een verkeerde opmerking kan als een moker inslaan.
De
communicatie
tussen beelddenkers en taaldenkers verloopt niet altijd even vlot.
Op de werkvloer
is nog weinig bekend over de verschillende manieren van communiceren.
De taaldenker wil alles stap voor stap beredeneren, terwijl de
beelddenker met grote sprongen naar het eindresultaat springt en dan
niet meer te volgen is voor de ander(en).
In conflictsituaties valt het verschil het meeste op. Vaak gaat bij de
beelddenker het licht uit en haakt deze af, omdat hij niet begrepen wordt.
Ook
in relaties
kan het verschil in communicatie lastig zijn. Men is zich er
echter veelal niet van bewust. Vaak wordt hetzelfde bedoeld, maar wordt
het anders gezegd. In conflictsituaties haakt de beelddenker vaak af,
omdat zijn beelden 'op hol slaan' en denkt dan: 'Laat maar zitten, ik
word toch niet begrepen'. Het zou veel ellende kunnen voorkomen
als er meer aandacht voor de verschillende manieren van communiceren
zou komen.
Tijdens de counseling wordt helder wat de kracht van het beelddenken is
en hoe je het beste met dit
talent
kunt omgaan, maar ook wordt de beelddenker zich bewust gemaakt dat hij anders communiceert en anders
leert.
Beelddenkers zijn vaak
'multitaskers'
.
Naast het maken van huiswerk kunnen ze gelijkertijd televisie kijken en
nog een berichtje op WhatsApp versturen, zonder dat de studieresultaten er
onder lijden.
Voor meer informatie kunt u kijken op:
www.beelddenken.startpagina.nl
NL.wikipedia.org/wiki/Beelddenken
www.beeldenbrein.nl
In oktober 2004 was het eerste Nationale
Congres
voor Beelddenkers in Nijmegen. Dit congres was een enorm succes.
In het congresverslag hebben de samenstellers M.B. In 't Veld en
R. de Groot van Beelddenken en begripsdenken: een paradox?
(ISBN 90-77834-04-4) de discussie over verschillende cognitieve denkstijlvormen op de wetenschappelijke kaart weten te zetten.
Beelddenken is een oorspronkelijk denkproces, waarbij visuele, auditieve en zintuiglijke informatie gelijktijdig wordt verwerkt.
Beelddenken is je verbeelding gebruiken om multidimensionaal te denken. Iedereen kan beelddenken. Niet iedereen is er even goed in. Je kunt deze aanleg voor beelddenken wel verder ontwikkelen.
Vaak hebben beelddenkers hun eigen taaltje.
Een eikeltje noemen zij bijvoorbeeld een eikennootje-ding. Ook benoemen
zij de dingen niet bij hun naam, maar noemen zij vrijwel alles 'ding'.
Op de basisschool zijn potentiële beelddenkers
snel te herkennen, daardat zij hardnekkig één blijven
zeggen bij het lezen. Bij één hebben zij namelijk een
beeld. Het woordje 'een' is een zogenaamd triggerwoord, waar
beelddenkers geen beeld bij hebben. Het zegt ze niets.
Ook kleuters, die bijzonder veel opmerken, zijn vaak potentiële
dyslecten. Kinderen die bijvoorbeeld zeggen: 'Kijk, een mier op het
plafond', terwijl niemand daar mee bezig is, dienen in de gaten
gehouden te worden.
|